0. Algemene dekkingsmiddelen

    Omschrijving van het beleidsveld

    In dit onderdeel worden de middelen (baten/lasten)  weergegeven met een algemeen karakter, zoals voorgeschreven in het BBV. Deze dienen namelijk buiten de beleidsvelden/programma’s te worden gehouden. Hiervoor is het administratieve beleidsveld 0 gecreëerd. Naast de algemene dekkingsmiddelen en eventueel direct daarmee verband houdende uitgavenbudgetten, staan hier ook de post onvoorzien, de mutaties in de reserves (m.u.v. afval en riool), posten die te maken hebben met btw en kapitaallasten alsook de saldi van de kostenplaatsen.

    Onderscheiden deelterreinen
    Algemene heffingen; Algemene uitkering; Deelnemingen; Bedrijfsvoering; Mutaties reserves

    Portefeuillehouder(s)

    • D. Schneider (financiën)

    0. Algemene dekkingsmiddelen

    Programma en paragrafen

    Dit beleidsveld heeft een relatie met programma 1A en met de paragraaf Lokale heffingen. Aangezien de meeste reserves administratief in dit beleidsveld zijn ondergebracht, zijn er voorts relaties met diverse andere programma's. In het overzicht van de reserves is e.e.a. nader aangegeven.


    0. Algemene dekkingsmiddelen

    Vermeldenswaardige zaken

    Lokale heffingen
    Bij lokale heffingen treffen we die heffingen aan, waarvan de besteding niet gebonden is. Dit betreft de onroerende zaak belasting, de hondenbelasting, de precariorechten en de toeristenbelasting. Tevens zijn hier opgenomen de kosten die direct verband houden met deze opbrengsten, zoals bijvoorbeeld de bijdrage aan de BsGW en kosten bezwaar en beroep van leges of van oude jaren (niet overgedragen aan BsGW). In totaliteit gaat het voor 2017 om een geraamd bedrag van circa € 11,1 miljoen aan opbrengsten uit “algemene dekkingsmiddelen”, waarvan circa € 10,4 miljoen aan OZB. Lokale heffingen, waarvan de besteding wel gebonden is, bijvoorbeeld afvalstoffenheffingen, rioolrechten en diverse leges, worden op de desbetreffende beleidsvelden verantwoord. Voor een overzicht van de opbrengsten van de belangrijkste heffingen en in welke beleidsvelden deze zijn opgenomen wordt verwezen naar de paragraaf Lokale heffingen in deze begroting en naar de jaarlijkse Tarievennota.

    Algemene uitkering
    Basis voor de raming van de algemene uitkering 2017 en volgende jaren in deze begroting is nog de decembercirculaire 2015 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In totaliteit voor de jaarschijf 2017 een bedrag van circa € 95,8 miljoen afnemend naar € 91,8 miljoen in 2019. Deze bedragen zijn inclusief de integratie-uitkering sociaal domein. De financiële gevolgen van de meicirculaire 2016 zullen worden verwerkt in de Najaarsnota 2016. Bij de “Financiële beschouwingen” wordt alvast een doorkijk gegeven van de gevolgen van de meicirculaire 2016 op basis van de actuele gegevens.

    Dividend
    In de paragraaf verbonden partijen worden de participaties van de gemeente Kerkrade vermeld, waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Van een aantal daarvan wordt op basis van historische én actuele informatie een dividenduitkering verwacht. De totale verwachte dividendopbrengst primair 2017 bedraagt circa € 774.000 (peil VJN2016).

    Voor het netwerkbedrijf Enexis is voor 2016 primair een bedrag geraamd van circa
    € 548.000.

    Als dividend van de BNG is voor 2017  primair een bedrag van  € 211.000 opgenomen. Als gevolg van de financiële crisis zijn de kapitaalvereisten voor banken aanzienlijk verscherpt. De BNG moet in de periode tot 2019 gaan voldoen aan die nieuwe eisen. Daartoe is sinds 2012 voorlopig de payout-ratio (het gedeelte van de winst dat als dividend wordt uitgekeerd) verlaagd van 50% naar 25%.

    De Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) gebruikt tot op heden haar positieve bedrijfsresultaten ter versterking van het eigen vermogen en keert geen dividend uit, conform de statutaire bepalingen. Er zijn geen signalen dat dit beleid gaat veranderen.

    Ten aanzien van RD4 is uitgegaan van een bedrag van € 15.000 (beleidsveld 3).

    Daarnaast ontvangen wij van Enexis (voorheen van Essent) jaarlijks een zogenaamde inconveniëntentoeslag, voor 2017 is deze geraamd op € 128.000  (beleidsveld 11).

    Saldo financieringsfunctie
    Het saldo van de financieringsfunctie betreft feitelijk het renteresultaat. Bij het opstellen van de begroting wordt een berekening gemaakt van het te verwachten financieringsoverschot respectievelijk -tekort en afgezet tegenover de financiering van lang en kort geld, conform de beleidsregels van de wet FIDO en ons Treasurystatuut. Totaalfinanciering is daarbij het uitgangspunt, waarbij de dagelijkse overschotten en tekorten aan kort geld rentetechnisch zoveel mogelijk worden geoptimaliseerd. Dit betreft diverse budgetten. De geraamde rentekosten over de langlopende leningen bedragen in 2017 primair circa € 2,7 miljoen, voor de overige rentelasten wordt rekening gehouden met circa € 0,1 miljoen. De jaarlijkse rentebaten van de zgn. “bruglening enexis” worden in de financiering meegenomen (2017: € 0,2 miljoen). Dit bedrag neemt steeds af naarmate de bruglening wordt afgelost, de eerste aflossing vond plaats in 2012, de laatste aflossing vindt plaats in 2019. Hiermee wordt rekening gehouden in de begroting. Meer informatie over de financiering is opgenomen in de financieringsparagraaf (treasury).

    De afschrijvingskosten en renteresultaten vormen samen de kapitaallasten. De kapitaallasten van het investeringsprogramma zijn berekend per jaarschijf met een gemiddelde investeringsdatum per 1 juli en een meerjarig gemiddeld rentepercentage van 2,3 %. Met de kapitaallasten van de investeringen is rekening gehouden in de exploitatiebegroting. Deze worden namelijk doorberekend aan de diverse beleidsvelden.

    BTW-Compensatiefonds (BCF)
    Eind 2007 was sprake van een budgettair neutrale situatie. Vanaf 2008 kwamen namelijk de geraamde toevoegingen aan de egalisatiereserve BTW compensatiefonds overeen met de geraamde onttrekkingen Vandaar dat middels de Nota Reserves en Voorzieningen 2007 de reserve is opgeheven. Vanaf 2007 kan jaarlijks de betaalde compensabele BTW bij de Belastingdienst worden gedeclareerd. Over 2015 ging het om een bedrag van circa € 5,8 miljoen. Wordt er méér compensabele btw gedeclareerd dan het plafond, gaat dit ten laste van het gemeentefonds. Wordt er minder gedeclareerd, komt dit ten gunste van het gemeentefonds.

    Wet vennootschapsbelasting overheidsbedrijven.
    Als gevolg van deze wet zijn gemeenten voor bepaalde beleidsterreinen mogelijk vennootschapsbelasting verschuldigd. In het bijzonder daar waar zij activiteiten ontplooien met een ondernemingskarakter en dus in concurrentie (zouden kunnen) treden met private partijen. Over het jaar 2016 is dit voor het eerst van toepassing. Uit een inventarisatie blijkt dat deze problematiek zich met name voor zal doen bij het grondbedrijf. Voor alle lopende obk-projecten, als inderdaad alle opbrengsten worden gerealiseerd, gaat het in totaliteit om een bedrag van circa € 50.000 (gedurende de resterende looptijd van de projecten). De exacte omvang per jaar kan pas per jaareinde worden bezien en is sterk afhankelijk van de dat jaar gerealiseerde verkopen. De evt. verschuldigde vpb verlaagt het projectresultaat. De projectresultaten worden steeds verrekend met de reserve grondexploitatie OBK.

    Mutaties reserves
    Volgens raming wordt in 2017 een bedrag van € 2,6 miljoen gestort in de reserves en een bedrag van € 5,8 miljoen onttrokken. Voor een nader overzicht en analyse wordt verwezen naar de financiële begroting, onderdeel financiële positie.

    Onvoorzien
    In de begroting is in de exploitatie opgenomen de jaarlijkse post “onvoorzien”. Dit betreft een structurele post van in totaliteit € 228.000. Dit bedraagt circa 0,5% van het zogenaamde “genormeerde uitgavenniveau” (exclusief sociaal domein waarvoor een aparte reserve beschikbaar is). De Provincie hanteerde in het verleden een norm van 0,6%, maar schrijft geen dwingend percentage meer voor. Het risicoprofiel en de risicobeheersing van de gemeente acht de provincie in dit opzicht van meer belang. In het Financieel Verdiepingsonderzoek 2016 van de Provincie zijn hierover geen bijzondere opmerkingen gemaakt, behoudens het goed (blijven) volgen van de risico’s. Zie in dit verband ook de paragraaf “weerstandsvermogen en risicobeheersing”. Daarnaast is in het investeringsprogramma een jaarlijkse post “onvermijdbaar” opgenomen van € 58.000. Dit vergroot de beschikbare middelen voor onvoorziene omstandigheden.

    Overige algemene dekkingsmiddelen
    Behalve de reeds hiervoor genoemde zijn er geen noemenswaardige andere algemene dekkingsmiddelen.

    Een analyse is opgenomen in de financiële begroting.


    0. Algemene dekkingsmiddelen

    Indicatoren

    Er zijn voor dit beleidsveld geen (aanvullende) indicatoren gedefinieerd. Voor een uiteenzetting van de lokale lasten wordt verwezen naar de paragraaf Lokale heffingen.


    0. Algemene dekkingsmiddelen

    Beleidskaders

    • Financiële verordening (art. 212 Gemeentewet)
    • Nota Reserves en Voorzieningen