8. Krimp

    Hoewel het onderwerp al diverse malen is aangesneden, wordt in deze paragraaf integraal ingegaan op de gevolgen van demografische ontwikkelingen. In deze paragraaf wordt de bevolkingsontwikkeling, de samenhang van de aanpak (visie) en maatregelen door de gemeente toegelicht. Daarnaast beschikt de gemeente hiermee over een instrument om jaarlijks de stand van zaken aan te geven en extra kosten als gevolg van demografische veranderingen beter inzichtelijk te maken.

    In 1992 telde de gemeente Kerkrade op zijn top 53.364 inwoners. Nadien manifesteerde zich een daling van de bevolking. De afname van het inwonertal is tevens een regionaal verschijnsel.

    a. De visie van Kerkrade op de krimp

    Bevolking inclusief leeftijdsgroepen gemeente Kerkrade, 1 januari

    leeftijdsgroep

    1990

    2000

    2015

    2020

    2025

    2030

       0 – 19

    11.549

    10.595

    7.809

    7.499

    7.103

    6.577

    20 – 39

    16.829

    13.317

    9.502

    9.193

    8.440

    7.561

    40 – 64

    16.864

    18.848

    17.875

    16.361

    14.665

    13.193

    65 en ouder

      7.888

      8.698

    10.837

    11.799

    12.946

    13.766

    53.130

    51.458

    46.023

    44.852

    43.154

    41.097

     bronnen: BRP Kerkrade (cijfers tot en met 1 januari 2016) en E,til progneff 2015 (prognosecijfers).

    Uit bovenstaande tabel blijkt dat de bevolking sinds de jaren negentig in Kerkrade afneemt. In de periode 1990-2015 met 13,4 %. De daling zet zich verder voort met een afname van 11% tot 2030. Met name de verandering in de bevolkingssamenstelling is belangrijk. Het proces van ontgroening en vergrijzing zal zich in de komende jaren voortzetten. In de voorbije 20 jaren heeft zich onder de jongere generaties tot 40 jaar een forse daling voorgedaan (afname van 39%). Deze trend zal zich tot 2030 voortzetten (afname van 18%). Het aantal jeugdigen (0-19 jaar) neemt af met 16% tot 2030 en het aantal senioren (65 e.o.) neemt fors toe met 27% tot 2030. Verder groeit het aandeel senioren van 23,5% naar ruim 33%. In 2030 is rond 1/3 van alle inwoners in Kerkrade 65 jaar en ouder.
    Naast de daling van de bevolking zal in de komende jaren voor het eerst ook het aantal huishoudens afnemen. Het aantal huishoudens is tussen 2000 en 2016 licht gedaald (in 2000 22.837 huishoudens en in 2016 22.669 huishoudens). Volgens de meest recente prognose zal in de periode van 2016 tot 2030 het aantal huishoudens met 1.773 afnemen (afname van 7,8%). Naast de daling van het aantal huishoudens zal de gemiddelde grootte van de huishoudens (verdunning) geleidelijk dalen. In 2000 bedroeg de grootte 2,25 en in 2016 2,03. In 2025  zal de grootte circa 1,99 bedragen en in 2030  een grootte van 1,97.

    Onderstaand wordt ingegaan op de visie van de gemeente op krimp en de opgaven voor de woningvoorraad, de openbare ruimte en de voorzieningen. Om een indruk te geven van de kosten komen ook de financiën kort aan bod. Het blijkt overigens bijzonder lastig om de uitgaven voor “krimp” exact af te zonderen. Omwille van de efficiëntie en doeltreffendheid worden binnen projecten namelijk vaak zaken integraal opgepakt. De gerelateerde kosten zijn verweven in alle posten. Rijk en Provincie blijken ook bijzonder geïnteresseerd te zijn in de krimpeffecten bij riolering, (buiten)sportaccommodaties en scholen. Hier wordt in deze paragraaf extra bij stilgestaan.

    Voor meer gedetailleerde informatie op bepaalde onderwerpen wordt verwezen naar beleidsveld 1 (Bouwen en Wonen) en paragraaf § 7 (Paragraaf Grondbeleid).

    De gemeente Kerkrade heeft de krimp als autonome ontwikkeling geaccepteerd. Kerkrade trekt in dit kader gezamenlijk op met de gemeenten in de stadsregio Parkstad Limburg. Er is voor diverse thema’s gezamenlijk beleid (onder andere wonen en retail) opgesteld en er zijn regionale afspraken hierover gemaakt.

    Bedreigingen

    De gevolgen van krimp worden steeds beter zichtbaar. Zo loopt het leegstandscijfer van woningen en winkels in Kerkrade de laatste jaren verder op en ligt leegstand dikwijls in combinatie met verpaupering van gebouwen en braakliggende terreinen op de loer. Het draagvlak voor voorzieningen komt verder onder druk te staan. Het voorzieningenniveau moet door minder inwoners gedragen worden. Eerst treedt een periode van transitie op; een overgang naar een nieuwe balans. Daar waar in het verleden veel voorzieningen op buurtniveau aanwezig waren, zullen deze nu meer geclusterd moeten worden. Tot slot zijn er brede en forse financiële gevolgen. De inkomsten van de gemeente verminderen aanzienlijk o.a. de algemene uitkering en de belastingen. In de afgelopen jaren neemt de gemiddelde WOZ-waarde van vooral woningen af. In 2009 bedroeg de gemiddelde woningwaarde in Kerkrade € 149.000 en in 2015 € 123.000 (op basis van de waarde in het kader van de taxatie voor de WOZ in 2009 en in 2015 op respectievelijk peildata 1 januari 2008 en 1 januari 2014). Dit betekent voor de gemeente dat de totale waarde van de woningvoorraad met ruim 18% is afgenomen, in dit geval een concrete waardedaling van € 646.000.000. Navenant zijn de gevolgen van krimp ook voor externe partners (onderwijs, zorg, woningcorporaties, culturele instellingen, etc) voelbaar. Daarentegen nemen de benodigde gemeentelijke uitgaven en die van de externe partners toe, zowel in de ruimtelijke, economische als sociale sector.

    Kansen

    De bevolkingsontwikkeling biedt ook kansen. Kerkrade kan, en zal, kiezen voor kwaliteit boven kwantiteit. Niet alleen de woningvoorraad wordt verbeterd, maar ook de woonomgeving. Doordat er meer ruimte vrijkomt, zal er meer aanleg van groen in en om de wijken mogelijk zijn. Dit komt het woon- en verblijfsplezier ten goede. De diverse centra en voorzieningen in Kerkrade hebben een kwaliteitsimpuls gekregen. Door voorzieningen te bundelen, is hier geïnvesteerd in “minder”. Naast deze kansen voor de wijken, blijft Kerkrade ook inzetten op de doorontwikkeling van het speerpunt toerisme. Dit heeft de laatste tijd al vruchten afgeworpen door  een grote toename van bezoekersbestedingen en diverse stimuleringsprijzen.

    Om deze kansen goed te benutten, staat de gemeente de komende jaren voor een forse opgave. Deze pakt Kerkrade waar mogelijk lokaal en waar nodig (eu)regionaal op. De opgaven hebben onder meer betrekking op de woningvoorraad, openbare ruimte en voorzieningen. Hoewel Kerkrade de opgave integraal benadert, worden deze drie aspecten verder toegelicht.

    Gemeentelijke visies
    Op basis van de gemeentelijke structuurvisie Kerkrade 2010-2020 en het collegeprogramma 2014-2018 wordt middels de herstructureringduurzaam ingespeeld op demografische ontwikkelingen. De stadsdeelvisies “Kerkrade-West”, “Kerkrade-Oost I” en “Kerkrade Noord en Oost II” vormen hiertoe onze leidraad. Binnen deze kaders zal gekeken moeten worden naar nieuwe financieringsconstructies om te zorgen voor de verdere uitvoering van de transformatieopgave en het op peil houden van voorzieningen en leefbaarheid. Daarnaast staan de herinrichting van gebieden en openbare ruimten voor de komende decennia centraal. Binnen deze transformatieopgave passen we een verdunningsstrategie toe waarbij wordt uitgegaan van de kwaliteiten en kansen van verschillende type woongebieden. Leegstand en braakliggende terreinen pakken we actief en creatief aan. Zo zal er aandacht geschonken worden aan het stimuleren van nieuwe en tijdelijke vormen van agrarisch (her)gebruik (bijv. stadslandbouw) op de vrijkomende gronden als gevolg van sloop van woningen.

    IBA Parkstad Limburg
    In 2017 zullen de geselecteerde IBA projecten in de gemeente Kerkrade verder door de indieners en initiatiefnemers worden opgepakt en uitgewerkt. De gemeente zal hierin voornamelijk een faciliterende rol vervullen. Het betreft de volgende projecten:
    -  Superlocal (herstructurering flats Bleijerheide,  IBA kandidaat);
    -  IBAscoop (evenement in het  nieuwe Colombus (Earth Theater) bij Continium, IBA kandidaat);
    -  Defensiekantoor 3.0 (op zoek naar een duurzame inrichting, Kosterbeemden, IBA attention);
    -  Uitdagingen Rolduc (abdijcomplex en omgeving, IBA attention);
    -  Burg. Dohmenplein (Samen beter, samen anders, herstructurering, Wonen Limburg, IBA kandidaat);
    -  Holzkuil (Prachtgebied zoekt ondernemer met idee!, recreatieve invulling, IBA attention);
    -  Ikgroenhet (gezonde, sociale, en vruchtbare leefwereld te planten en te onderhouden. IBA kandidaat).
    - Centre Court (een bundeling van bewegen, sport, kennis, onderwijs en (gezondheids-)zorg op het  ziekenhuisterrein, IBA attention)

    b. De herstructurering van de woningvoorraad

    In 2009 is de regionale herstructureringsvisie vastgesteld. Hieraan hebben alle Parkstadgemeenten en de daarin werkzame woningcorporaties meegewerkt. In deze visie is op stadsdeelniveau de opgave tot 2020 vastgesteld. Een belangrijke uitdaging is de transformatie van de woningvoorraad omdat er te veel woningen zijn. De transformatieopgave 2014-2020 voor de gemeente Kerkrade is vastgesteld op 1.200 woningen (1/3 van de totale opgave in de regio Parkstad Limburg). Er is tevens een doorkijk opgenomen tot 2030, deze bedraagt 1.440 woningen. De totale transformatieopgave tot 2030 bedraagt 2.640 woningen.
    Een omvangrijke ingreep, die zowel in de huur- als in de koopsector zal moeten plaatsvinden en die alleen in samenwerking met de woningcorporaties en met financiële steun van derden kan worden aangepakt. Daarnaast zal de gemeente actief naar nieuwe financieringsmogelijkheden van de transformatieopgave blijven zoeken. Met betrokken partijen zal hier verder naar worden gezocht en pilots worden opgestart. De omvangrijke transformatie c.q. sloop reikt verder dan de woningvoorraad alleen, maar heeft ook gevolgen voor de woonomgeving, de sociale structuur en de leefbaarheid in de wijken.

    In de periode 2009 tot 2016 zijn in totaal 892 woningen in Kerkrade gesloopt. Een groot deel heeft plaatsgevonden in de woonbuurten Heilust en Bleijerheide (sloop van flats). Het voornemen is om vóór 2020 de drie resterende hoogbouwflats in Bleijerheide in het kader van de transformatieopgave en het IBA project Superlocal gefaseerd te slopen dan wel op een innovatieve manier om te vormen en/of te recyclen.

    c. De herinrichting van de openbare ruimte

    Groen
    Ten gevolge van de sloop, zal er meer openbare ruimte in de wijken komen. Deze zal hoofdzakelijk groen worden ingericht. Er ontstaan op die manier groene plekken in de wijk, maar ook groene zones door de wijken. Hierdoor worden groenstructuren beter met elkaar verbonden en worden de stadsranden ‘verzacht’. Dit is een belangrijke kwalitatieve ontwikkeling, die in de gemeentelijke structuurvisie is opgenomen. De stedelijke gebieden van Kerkrade kennen namelijk een hoge bebouwingsgraad en er is weinig buurtgroen. Het groen van Kerkrade ligt niet in, maar tussen de diverse wijken. Door de ontwikkeling van rood naar groen, komen de huidige – te verbinden - groenstructuren beter tot hun recht en zal er meer buurt- en wijkgroen worden ontwikkeld. Op die manier ontstaan hoogwaardigere woonmilieus die een hogere leefbaarheid met zich meebrengen. Een klein deel van de extra openbare ruimte zal worden ingericht als parkeerterrein om de parkeerdruk met name in de nabijgelegen nauwe oude straten op te vangen. De toename van het totaal oppervlak van de openbare ruimte, zal ook effect hebben op de kosten van het in stand houden daarvan.

    Riolering

    Een specifieke situatie geldt voor het rioleringsstelsel. Afname van het gebruik van het bestaande rioleringsstelsel zal geleidelijk gaan plaatsvinden, maar veel minder sterk dan de geprognosticeerde  bevolkingsontwikkeling. Dit verschijnsel wordt ook wel “kostenremanentie” genoemd. Hierdoor zal de financiële last voor het in stand houden van het rioolstelsel per inwoner (verder) gaan toenemen.

    Op 30 september 2015 is het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) 2016-2020 door de gemeenteraad vastgesteld. In dit plan is invulling gegeven aan de gemeentelijke zorgplicht voor grond-, hemel- en afvalwater. Ook zijn de investeringen, het beheer en onderhoud en de nieuwe tarieven (rioolheffing) opgenomen. Bij het bepalen van de tarieven is rekening gehouden met demografische veranderingen (minder huishoudens in totaal waarbij het aandeel eenpersoonshuishoudens verder toeneemt) en de transformatie- c.q. sloopopgave van 2.640 woningen tot 2030. Dit resulteert in een jaarlijkse stijging van de rioolheffing. Van een eenpersoonshuishouden € 199 in 2016 naar € 215 in 2020. Voor een meerpersoonshuishouden van € 215 in 2016 naar € 231 in 2020. De overige tarieven (bedrijfsaansluitingen) worden jaarlijks met 2% verhoogd. Daarbij is besloten om de afschrijvingstermijn terug te brengen van 50 naar 40 jaar. Om kosten te besparen en investeringen optimaal in te zetten wordt op het terrein van de afvalwaterketen intensief samengewerkt tussen de Parkstad Limburg gemeenten, het waterschap en het Waterschapsbedrijf Limburg.

    d. Concentratie van voorzieningen

    Zoals aangegeven, gaat Kerkrade toe naar “Mooier door minder”. Dit betekent onder meer het bundelen van voorzieningen, zoals eerder in dit hoofdstuk is aangegeven. Op een aantal fronten is dit al flink in gang gezet.

    Onderwijs
    In de gemeente Kerkrade is de afgelopen jaren gewerkt aan een “krimpproof” onderwijshuisvesting. Er hebben diverse herschikkingen en investeringen plaatsgevonden. Voor het voortgezet onderwijs is hierdoor alleen het VMBO onderwijs op de nieuwe locatie Holz behouden gebleven. Ten behoeve van het primair onderwijs heeft onderwijsbestuur Movare een Masterplan opgesteld waarin de toekomstige plannen en het beleid zijn opgenomen. Deze plannen laten zien dat een nader onderzoek nodig is naar de mogelijkheden om in Eygelshoven het bijzonder onderwijs en openbaar onderwijs van OBS De Schatkist op de locatie van BS De Veldhof te centreren.
    Daarnaast zal op de locatie van BS Bleijerheide een noodzakelijke ver-/aanbouw plaatsvinden om de school de benodigde ruimte te bieden aan het licht stijgend leerlingaantal. Voor het overige worden tot 2026 geen grootschalige wijzigingen in de onderwijshuisvesting in Kerkrade meer verwacht.
    In het Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs zijn de prognosecijfers van de leerlingaantallen voor de komende jaren belangrijk. De prognosecijfers zullen uiteindelijk uitsluitsel moeten bieden over de trend de komende 10 jaar.

    Sportaccommodaties (buiten- en binnensportaccomodaties)

    De demografische ontwikkeling heeft op de bezettingsgraad bij de buitensportaccommodaties weinig effect gehad omdat er sinds 2000 maatregelen zijn genomen waarbij rekening is gehouden met krimp. De passage inzake de bezettingsgraad had veel meer betrekking op de overige sportaccommodaties w.o. binnensport.
    Ook bij binnensport is geen sprake van negatieve krimpeffecten geweest. Nieuwbouw van gymzaal Plein “de Spoorzoeker” is afgerond en in gebruik genomen. Tegelijkertijd is de verouderde gymzaal de Gracht uit de roulatie gehaald en wordt deze niet meer gebruikt voor de binnensport. Door het realiseren van deze nieuwe gymzaal bij de basisschool “De Spoorzoeker” is op het gebied van de binnensportaccommodaties een kwaliteitsslag gemaakt en zijn de gebruikers van de gymzaal de Gracht in de nieuwe gymzaal geherhuisvest.
    Door het wegvallen van de sportfaciliteiten in de Campus zijn de gebruikers in andere sportaccommodaties ondergebracht. Ook hier is geen sprake van achteruitgang in de bezettingsgraad.
    Voor de lege uren overdag (die overigens landelijk bij binnensportaccommodaties niet anders zijn dan in Kerkrade) is nog geen creatieve oplossing of sturingsmethodiek ontwikkeld. Ook zijn er nog geen financieringsmiddelen of subsidies hiervoor gevonden.

    Overige

    Ten aanzien van gemeenschapshuizen is naast een “kale” reductie van het aantal, spreiding en upgrading noodzakelijk. Voor Kerkrade-West betekent dit dat de nieuwe MFA Kerkrade West in de Heilust ter vervanging komt van de twee bestaande gemeenschapshuizen te weten de Auw Noeëdkirch Heilust en Heidsjer Tref. Door deels renovatie en deels nieuwbouw moet worden voorzien in multifunctionele accommodaties die functioneren als spil in de wijk.

    e. Overige onderwerpen

    Gelet op de bevolkingsontwikkeling, zal er meer behoefte aan zorg komen. Er komen immers meer ouderen. Er zal moeten worden ingespeeld op deze veranderende zorgvraag. Zowel sociaal, financieel als ruimtelijk moeten er maatregelen worden getroffen. Tot slot zal er ingezet moeten worden op de sociale cohesie. Door de veranderende bevolkingssamenstelling, de individualisering en de fysieke ingrepen in de wijken, verdient deze alle aandacht. Door een integrale aanpak zal Kerkrade moeten gaan voor een goed sociaal klimaat in de wijken en in de stad. In de gemeentelijke structuurvisie is aangegeven dat we een levensloopbestendige stad willen zijn met passende zorg en zelfredzame inwoners.

    f. Financiën

    Evaluatie krimpmaatstaf gemeentefonds 2011-2015
    In februari 2015 is de evaluatie in opdracht van het ministerie BZK afgerond en naar betrokken gemeenten gestuurd. Uit het rapport Evaluatie “krimpmaatstaf” gemeentefonds is o.a. af te leiden dat:
    -  de bevolking in de gemeente Kerkrade in de periode 2006-2013 met 4,3% afnam;
    -  Kerkrade als 7e in de landelijke top 10 staat van sterk krimpende gemeenten en samen met
       de gemeente Onderbanken de bevolking het meest is afgenomen binnen de regio Parkstad Limburg;
    -  voorgesteld wordt het verdeelmodel te heroverwegen en voor de sterk krimpende gemeenten
       extra middelen in te zetten voor volkshuisvesting, RO en stedelijke vernieuwing (omdat deze extra
       uitgaven door krimpgemeenten onvoldoende zijn verdisconteerd binnen het gemeentefonds).

    Decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling
    Op 13 mei 2015 heeft de minister van BZK per brief aan de Raad voor de Financiële verhoudingen  voorgesteld om vanaf 2016 de zogenaamde krimpmaatstaf te beëindigingen. Hiervoor in de plaats wordt een decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling toegekend aan de door het kabinet aangewezen krimpregio’s. Dit zijn in totaal acht regio’s, waaronder de regio Parkstad Limburg. Het gaat om een bedrag van ruim € 3,9 miljoen per jaar, in totaal € 19,6 miloen. Voorgesteld is om dit budget toe te kennen aan de grootste gemeente in de regio die voldoet aan het criterium van minimaal 3% verwachte bevolkingsdaling, in dit geval de gemeente Heerlen. Daarnaast is vermeld dat besluitvorming over de besteding van de middelen aan de regio is. Van belang is dat de beschikbare gelden tot en met 2020 krimpgerelateerd worden ingezet.

    In het dagelijks bestuur van Parkstad Limburg van 24 juni 2015 is dit onderwerp besproken. Er zijn procesafspraken gemaakt over het overleg met de bestuurscommissies van de regio Parkstad Limburg en de gemeente Heerlen over de verdere uitwerking en de (regionale) besteding van deze gelden. Afgesproken is dat circa 75% (€ 3 miljoen) regionaal in te zetten. Dit betekent dat er voor de komende vijf jaren € 15 miljoen beschikbaar komt om de gevolgen van krimp regionaal aan te pakken. Daarbij zal 2/3 worden ingezet voor herstructurering  en 1/3 voor economische structuurversterking voor de periode 2016 tot en met 2020. Het restant, circa € 0,91 miljoen wordt lokaal ingezet door de gemeenten. Voor Kerkrade betekent dit een bedrag van € 176.000 voor de jaren 2016-2020.

    Relevante documenten m.b.t. financiële gevolgen door bevolkingsdaling

    Door de krimp daalt de algemene uitkering. Dit werd reeds in 2008 door de Raad voor de Financiële Verhoudingen (RFV) in haar rapport ‘Bevolkingsdaling, gevolgen voor bestuur en financiën’ voorspeld. In hoeverre sprake is van een evenredigheid tussen lagere inkomsten en lagere kosten is tevens onderzocht. De kern van hun verhaal was: ‘Krimpgemeenten hebben tijdens de krimp hogere lasten omdat het voorzieningenniveau niet evenredig kan dalen met het inwoneraantal. Hun vermogen om het voorzieningenniveau op peil te houden wordt daarmee serieus op de proef gesteld en nieuwe ontwikkelingen worden geblokkeerd’. De RFV staat hierin niet alleen. Uit Duits onderzoek (Prof. Dr. Martin Junkernheinrich, T.U. Kaiserslautern) blijkt dat krimpgebieden hiermee vaak worden geconfronteerd. Dit fenomeen wordt ook wel kostenremanentie genoemd. Dit doet zich bijvoorbeeld sterk voor bij het rioolstelsel. Het stelsel wordt niet kleiner bij een dalend inwoneraantal, het ligt er immers, het is een complex en samenhangend systeem en moet (grotendeels) blijvend onderhouden worden om een goede werking te garanderen.

    Daarnaast is het rapport “Gemeentefinanciën, voorzieningen en ruimtelijke investeringen in krimpgebieden. Ontwikkelingen tot 2040. Kansrijke strategieën” (juli 2012) van belang. Hierin zijn de krimpregio’s Eemsdelta, Zeeuws-Vlaanderen en Parkstad Limburg nader onderzocht, met medewerking van de betreffende gemeenten. In het rapport staat onder meer dat:

    • De gemeentefinanciën verslechteren. Circa 50% wordt veroorzaakt door de doorwerking op het gemeentefonds van de bezuiniging op de Rijksbegroting in enge zin en circa 10% wordt veroorzaakt door het wegvallen van de krimpgelden vanaf 2016. In de regio Parkstad doet het grootste gedeelte van deze verslechtering zich reeds voor in de periode tot 2020.
    • De uitgaven van de gemeenten in Parkstad in de periode 2011-2040 met 7% zullen stijgen. Deze stijging zit voornamelijk in de kosten voor welzijn/zorg en openbare ruimte/wonen. De eigen inkomsten zullen tot 2040 met ruim 5% teruglopen. De eigen inkomsten zijn in Parkstad erg laag. De eigen inkomsten in de regio Parkstad worden voornamelijk bepaald door de onroerende zaken belasting. De kosten van kwijtschelding blijken relatief hoog in Parkstad.
    • De kosten van de transformatieplannen voor wat betreft de woningvoorraad in Parkstad-Limburg zijn gekwantificeerd in een maatschappelijke kosten-batenanalyse. In het transformatie alternatief in Parkstad komt een groot deel van de opgave voor rekening van de woningcorporaties. Aldus resteert een benodigde investering voor de overheid van € 124.000.000 in Parkstad. Tegenover deze kosten staat een aanzienlijke welvaartswinst. Met name bewoners profiteren van een verbeterde leefbaarheid zodat per saldo grotere maatschappelijke baten kunnen worden gerealiseerd.

    De beleidsopties zijn om de uitgaven te verlagen of de inkomsten te verhogen. De laatste optie is slechts beperkt mogelijk. Ten aanzien van voorzieningen wordt gepleit voor concentratie van voorzieningen en verder voor een goede analyse en afweging ten aanzien van nieuwbouw of renovatie van bestaand vastgoed, aangezien nieuwbouw in de praktijk veelal duurder blijkt dan wel er elders weer leegstand gaat optreden.